TIEL / HARDINXVELD-GIESSENDAM – De bever is een succesnummer en de bekroning van de natte natuur. Meer bevers betekent ook meer schade en risico. Cruciale infrastructuur is in het geding: de bever ondergraaft dijken, wegen en spoorlijnen. “Wacht niet langer met landelijke aanpak”, zegt heemraad Mathieu Gremmen van Waterschap Rivierenland. Hij verwacht nu regie van het Rijk.
Waterschap Rivierenland beheert dijken en polders langs de grote rivieren, tussen de Duitse grens en de Biesbosch. Steeds vaker graven bevers holen in dijken en kades, of ze bouwen dammen in sloten en stuwen. (Foto Cees van der Wal)
Het waterschap herstelt de schade, maar heemraad Gremmen waarschuwt dat ook die toeneemt. Uit vergelijkende cijfers blijkt dat Waterschap Rivierenland behoort tot de waterschappen met de meeste schades. Gremmen: “De meeste rivierdijken liggen bij ons. Hier raakt natte natuur heel direct aan waterveiligheid, een kerntaak van ons waterschap.”
Toename
Tussen 2019 en 2021 verdrievoudigde het aantal schades bij Waterschap Rivierenland van 10 naar 27, in zowel dijken als sloten. Ook de kosten stegen in deze periode van € 29.000 naar € 74.000. De inzet van medewerkers verviervoudigde van 400 naar 1802 uur. De toename zet dit jaar opnieuw sneller door: uit voorlopige cijfers blijkt dat Waterschap Rivierenland tot 1 oktober 2022 beverschade aantrof op minstens 20 locaties. De kosten van herstel en preventieve maatregelen lopen op richting € 150.000.
Groei populatie
De bever werd opnieuw uitgezet in de Gelderse Poort en in de Biesbosch, het begin en eind van het werkgebied van Waterschap Rivierenland. Sindsdien groeide de populatie snel: van enkele tientallen naar ruim 5.000 nu in heel Nederland. Dertig jaar lang vond de bever, een inheemse beschermde diersoort, zijn leefgebied in natuurgebieden en uiterwaarden. “Het was ooit afwachten of de bever zichzelf weer in stand kon houden. Dat lukt. De bever is een bekroning van de natte natuur en een indrukwekkende waterbouwer”, zegt Gremmen.
Maatschappelijke kosten
De laatste jaren duikt de bever steeds vaker op in polders en zelfs in de stad: in Nijmegen, Arnhem, Gorinchem en Tiel is de bever inmiddels te vinden in woonwijken en stadsparken. Het waterschap komt de bever overal tegen, ook in dijken en oevers. “Nu de bever steeds meer schades en risico’s oplevert, is het tijd om na te denken welk risico we willen en kunnen aanvaarden. En tegen welke maatschappelijke kosten”, zegt Gremmen. “Die discussie overstijgt het incident of één waterschap, dat is een landelijk dilemma. Wacht daar niet mee.”
Extreem weer
Voor maatregelen hanteert het waterschap een beverprotocol, onder verantwoordelijkheid van de provincie. Daarmee kan het waterschap per afzonderlijke schade werken aan herstel. “Dat is nodig, want een dijk beschermt mensen tegen hoogwater”, zegt Gremmen. “Vorige zomer nog op de Maas, en in de winter van 2021 nog met sneeuw en ijs op Rijn en Waal. Bij hoosbuien, zoals afgelopen februari, moet water weg kunnen. Een beverdam kan dan leiden tot wateroverlast. Bij droogte, zoals ook deze zomer, moet water door de sloot kunnen. In een veranderend klimaat worden zowel hoogwater als hoosbuien en droogte vaker verwacht.”
Miljoenenschade
In 2021 veroorzaakte de bever bij waterschappen bijna duizend maal schade aan dijken of sloten. In totaal kostte dat ruim € 2,2 miljoen. De meeste schades doen zich voor in Limburgse beekdalen en in de Nederlandse rivierdelta. Ook bij andere beheerders van infrastructuur, zoals spoorlijnen of wegen, leidt graverij door bevers tot schade en risico’s.